Vogels in de tuin? Zorg voor voedsel!

Als kind kreeg ik van Sinterklaas een voedersilo met een zak vogelvoer. De vogels bij de voedersilo kon ik goed bekijken. Ik leerde het verschil tussen koolmeesjes en pimpelmeesjes en zo groeide mijn passie voor vogels en tuinen. Toen ik denk zo’n 13 jaar was droomde ik ervan om tuinontwerpen te mogen maken voor tuineigenaren die meer dieren in de tuin zouden willen. Tegenwoordig ben ik vrijwillig tuinvogelconsulent bij de Vogelbescherming en mag ik tuineigenaren adviseren hoe ze hun tuin aantrekkelijker kunnen maken voor vogels. Als ik als tuinvogelconsulent naar een tuin kijk denk ik altijd aan de drie basis principes voor een vogeltuin: voedsel, veiligheid en voortplantingsmogelijkheden. In deze blog wil ik het hebben over de eerste ‘V’ voedsel. Vogels zijn de hele dag bezig met het vinden van voedsel.

Tip 1: Zorg voor besdragende struiken
Wil je van jouw tuin een vogeltuin maken, zet er dan een besdragende struik in.  Merels, zanglijsters, groenlingen en ook spreeuwen hebben bessen op het menu staan. Besdragende struiken waar vogels dol op zijn en die ik zelf erg mooi/leuk vind zijn:

  • Vuurdoorn;  krijgt een heleboel kleine oranje bessen en draagt ook bij aan de andere twee ‘v’s: veiligheid en voortplanting
  • Kardinaalsmuts; krijgt oranje besjes met een soort roze jasjes, een vrolijke plant
  • Meidoorn; in het voorjaar vol met bloezen en aantrekkelijk voor bijen en andere insecten en in het najaar worden de bessen gegeten door mezen, merels en lijsters.
  • Braam; hier kan je samen met de vogels van snoepen
Vuurdoorn, kardinaalsmuts en braam

Als je er ruimte voor hebt, kies dan voor een kleine boom zoals de lijsterbes. Deze boom zit in augustus vol met een heleboel kleine oranje besjes. Mijn achterburen hebben deze boom in de tuin staan, elk jaar komen er groepen spreeuwen langs om van de boom te snoepen, een prachtig gezicht.

Op de website van de Vogelbescherming kan je een uitgebreider overzicht vinden van bessenstruiken die populair zijn bij vogels. Heb je ruimte voor meerdere planten, kies dan het liefst voor beplanting die op verschillende momenten in het jaar bessen dragen en dus op verschillende momenten in het jaar voor voedsel zorgen.

Tip 2: Zorg voor zaden
Mussen, vinken, pimpelmeesjes, koolmeesjes, groenlingen en ook spechten zijn dol op zaden van en komen af op uitgebloeide bloemen zoals de zonnebloem. Je ziet de vogels dan als acrobaten aan de bloemknoppen hangen.

Tip 3: Insecten in je tuin
Misschien niet meteen jouw favorieten, maar insecten en pissebedden zijn van waarde voor je tuin en vogels zijn er echt dol op! Zwaluw, pimpelmeesjes, koolmeesjes, merels, winterkoninkjes, boomkruipers en spechten eten allemaal graag insecten.
Vliegende insecten kan je in je tuin krijgen via bloeiende planten zoals boerenwormkruid, koninginnekruid en kattenstaart.
Met rommelhoekjes (een berg takken bijvoorbeeld) en het laten liggen van herfstbladeren maak je een plek voor bodemdiertjes zoals pissebedden, wormen en orenkruipers waar de vogels dan weer op afkomen! Ook een vijver is ideaal om insecten naar je tuin te lokken.

Tip 4: Bijvoeren
Vetbollen en pindaslingers, een bekende manier van bijvoeren in de winter. Maar veel vogels kunnen het hele jaar door extra voer voor meer energie gebruiken. In de winter omdat het buiten koud is. In de lente omdat ze dan een nestje gaan bouwen, eieren leggen en de jongen moeten verzorgen. In de zomer omdat ze dan ook de jonge verzorgen en in de herfst om bij te komen van het verzorgen van de jongen en zich voor te bereiden op de winter. Wat je het beste kan voeren verschilt wel per seizoen. De Vogelbescherming heeft hier een mooi overzicht van gemaakt ‘Wanneer voer je wat?’.

Voer het liefst constant, zo hoeven de vogels geen energie te verspillen met een vlucht naar jouw tuin om dan tot de ontdekking te komen dat het voer op is! Als je voor het eerst gaat voeren dan kan het best even duren voordat de eerste vogels het ontdekt hebben. Maar ik beloof je, het is het wachten waard.

Zelf ben ik geen fan van vetbollen in een netje. Het netje kan als zwerfafval in de natuur eindigen of vogels raken er met hun pootjes of snavel in verstrikt… Dus liever geen vetbollen in een plastic netje!

Tip 5: Water in je tuin
Ook vogels hebben water nodig. Via een vijver met een flauwe rand of een waterschaal kan je de vogels hierbij helpen. Kies je voor een waterschaal, vervang het water dan wel regelmatig om te voorkomen dat de vogels ziek worden. De vijver en de waterschaal zullen door de vogels ook gebruikt worden om zich te wassen. Zowel het water drinken en het wassen vind ik een feestje om naar te kijken. 

Dit waren vijf tips voor de eerste ‘v’ van voedsel. Met de beplanting in jouw tuin, een vijver, rommelhoekjes, het laten liggen van herfstbladeren en via bijvoeren kun je de vogels een handje helpen en het geeft jou de kans om deze prachtige beestjes eens goed te bekijken!
Voor een echte vogeltuin moet je natuurlijk ook nog denken aan de andere twee ‘v’s; veiligheid en voortplanting. Over deze ‘v’s ga ik het binnenkort hebben. 

12 reacties

Laat een antwoord achter aan Nan Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

%d bloggers liken dit: